Ze is een middagje weg naar een kinderfeestje.
Om een uur heb ik haar gebracht met het cadeau in haar handen. Ze was een beetje verlegen en onwennig maar toen ik wegging liep ze net het groepje vijfjarigen al achterna het huis in.
En nu zit ik dus thuis.
De poezen liggen beiden op de bank wat ze nooit doen als zij er is, ieder aan een kant. De televisie staat aan maar er is niets op.
Van tijd tot tijd kijk ik naar buiten waar de bomen goud verkleurd zijn.
Een middagje zomaar weggooien.
Ik ga een kopje koffie zetten.